Eline Lebbe en Maarten Ghequire, beide fiere alumni van onze faculteit, vielen eind 2015 in de prijzen met de ontwikkeling van speelgoedblokken op vraag van Windekind Leuven, een school voor leerlingen met een motorische beperking. Door het uniek design kunnen ook deze leerlingen eenvoudig een toren bouwen, iets wat met huidig speelgoed niet mogelijk was. Eline en Maarten werkten dit prachtige concept uit in het kader van hun postgraduaat biomedische ingenieurstechnieken, waarvoor de jury van de CERA-award hun eveneens beloonde!
Hersenverlamming bij kinderen is een complex probleem en gaat typisch gepaard met verschillende moeilijkheden, zoals moeite met praten en leren, moeilijk aanpassen aan (wijzigende) sociale situaties, en problemen met motor- en sensorische functies. In het kader van de postgraduaat opleiding ‘Biomedical Engineering’ werkten bio-ingenieurs Maarten Ghequire en Eline Lebbe een project uit met de focus op de motorische beperkingen bij deze kinderen. De opdracht bestond erin een nieuw soort speelgoed te ontwikkelen dat kinderen met hersenverlamming moet toelaten om zelfstandig een blokkentoren op te bouwen en af te breken. Bestaand speelgoed is meestal niet gemaakt op hun maat en een beperkte motoriek laat vaak niet toe blokken met magnetische of kleefstrips terug te scheiden. Sommige kinderen zijn gedeeltelijk verlamd, dus de blokken zijn idealiter met één hand te manipuleren. Het bouwen van een blokkentoren is een interessante en nuttige oefening voor de kinderen, omdat het zowel oog-hand coördinatie, als concentratie, vergt.

Maarten en Eline werkten via 3D printing een bouwblok uit die niet volledig kubusvormig is, maar onderaan een uitstulpende (afgeknotte) kegel bevat en bovenaan een kegelvormige uitsparing waar een andere blok in past. Het precies positioneren van blokken is voor kinderen met hersenverlamming quasi onmogelijk en door de kegels zo groot mogelijk te maken zullen bij stapeling de blokjes als het ware in elkaar glijden om zo hun juiste positie in te nemen indien ze niet volledig goed staan. Om er voor te zorgen dat de kinderen de blokjes correct vasthouden zodat stapeling mogelijk is, werden de blokken verzwaard aan de onderkant met (ingeboorde) stelschroeven. Op die manier is >85% van het totaalgewicht van het blokje geconcentreerd in het onderste kwartvolume, en zal de kinderhand automatisch in de juiste houding gaan. Op die manier kunnen de blokken niet verkeerd gestapeld worden en volstaat het dat het kind het blokje quasi laat vallen op de toren om één blokelement toe te voegen. Het idee werd dan ook bekroond met een ‘CERA Award’.
Denken in functie van mensen met een beperking, of een socialprofit organisatie in de bredere zin, is iets waar we tijdens onze opleiding weinig tot niet mee geconfronteerd worden, waar de oplossingen vaak kant-en-klaar zijn, aldus Eline en Maarten. Een oplossing uitwerken voor een minder evidente doelgroep was daarom best wel een uitdaging. Onder andere omdat een zekere graad van inleving nodig was, in de zin van ‘zouden de kinderen dit kunnen?’.
“Denken in functie van mensen met een beperking, of een socialprofit organisatie in de bredere zin, is iets waar we tijdens onze opleiding weinig tot niet mee geconfronteerd worden, waar de oplossingen vaak kant-en-klaar zijn.”
Anderzijds zijn we finaal ook heel tevreden deze opdracht gekozen te hebben. Op basis van de vele reacties die we kregen, kunnen we opmaken dat de vraag naar aangepast speelgoed, technische hulpmiddelen, educatief materiaal, etc. bijzonder groot is, terwijl het aanbod gering is, of onbetaalbaar. Het uitwerken van een nuttig design biedt op die manier voldoening, en enige kans dat onze inspanning niet zomaar geklasseerd wordt in een boekenkast. Naar ons aanvoelen slaagden we erin om op relatief korte tijd een goede oplossing uit te werken voor een vrij courant probleem voor kinderen met motorische problemen. Het schonk ons dan ook veel voldoening finaal te horen dat het ontwerp werkte na enkele ‘testen’ bij de kinderen. Volgens ons is het daarom ongetwijfeld een meerwaarde voor de vorming van een ingenieur om ergens tijdens de opleiding een opdracht met een sociale dimensie uit te werken. Of het nu is om de blik te verruimen en aan bewustmaking te doen, kennis en opgebouwde vaardigheden concreet aan te wenden, of geconfronteerd te worden met een sociaal-maatschappelijke vraag. Ook in deze sector kan de missie van een ingenieur liggen. Het lijkt ons alvast geen slecht idee om universitaire studenten met de voeten in problemen van het ‘echte’ leven te plaatsen.